Zomervakantie. Voor het ene kind 6 weken genieten, voor de ander voelt het als een strafkamp. In de vakantieperiode ontbreekt er een bepaalde structuur.
Over het algemeen gedijen kinderen bij structuur. Een bepaalde voorspelbaarheid. Weten waar je aan toe bent. Voor hoogbegaafde kinderen is dat nog belangrijker. Hun brein gaat met onbekende situaties aan de haal, vult het op allerlei mogelijke (en onmogelijke) manieren in. Ze vragen zich af hoe het gaat zijn, wat er gaat gebeuren, hoe ze zich moeten gedragen. Wat anderen zullen doen, zeggen, vinden. Of het druk zal zijn, of rustig. Wanneer ze weer naar huis mogen.
Niet omdat de activiteit of het moment niet leuk is, integendeel. Omdat het onvoorspelbaar is. Een beetje spannend. Onbekend.
Je kind tot in detail voorbereiden werkt vaak averechts. Want wat nu als een bepaald aspect dan toch anders loopt dan verwacht?
Maar wat kun je dan wel doen?
– bied structuur en overzicht. Maak een kalender voor de vakantieperiode. Wat gaan jullie doen en wanneer? Op welke dagen is er ruimte om te niksen? Als je kind meer structuur nodig heeft kun je ook een planning per dag maken. Daarin hoef je niet alles tot op de minuut vast te leggen, maar kun je bijvoorbeeld ruimte maken voor gezamenlijke activiteiten, of een vaste tijd prikken om op te staan.
– bespreek de verwachtingen van je kind. Geef ruimte aan spanning, onvoorspelbaarheid, angst. Bespreek wat hij kan doen wanneer het anders loopt dan verwacht. Bijvoorbeeld (indien mogelijk) een rondje lopen, even tekenen, een muziekje luisteren.
– bereid je kind voor en betrek hem bij de voorbereiding van een dag (of langer) weg. Waar gaan jullie heen, hoe komen jullie er, wat hebben jullie nodig?
– stel je eigen grenzen. Ook jij hebt ruimte en tijd voor jezelf nodig (in de vakantie). Hier mag je duidelijk en strikt in zijn.