Teveel vragen stellen, te emotioneel zijn, te moeilijk doen, teveel eisen stellen, te groot denken, teveel zeuren, the list goes on and on.
Het is een angst die me vaak tegen houdt. Want wat nu als een ander denkt dat ik teveel vragen stel? Dan zou het zomaar kunnen gebeuren dat die persoon me vervelend vindt. Niet leuk, irritant, een aansteller, een betweter.
En dan? Tsja, wat dan eigenlijk?
In de ogen van de juiste mensen ben ik niet teveel. In de ogen van de mensen die houden van veel vragen, dieper nadenken, weten hoe “alles” in elkaar zit, maakt het geen bal uit of ik 3 of 33 vragen stel. Beter zelfs: ze hebben liever dat ik 333 vragen stel, dan 0.
Want wie denk je dat er verder komen in het leven? De mensen die “te” zijn (op welk vlak dan ook) of de mensen die zichzelf beperken, in de schaduw blijven staan, nooit opvallen, uit angst om “te” te zijn? Om verstoten te worden, alleen te blijven?
Dus ik oefen met “te” zijn. Ik spreek uit wanneer ik me “te” voel en krijg terug dat anderen er juist van genieten, er inspiratie uit halen, er zelf ook meer van willen zijn, doen, laten zien. En dat geeft me kracht. Het bevestigt wat ik diep van binnen al wist. “Te” zijn is enkel een oordeel van de buitenwereld, van de ander. Het heeft ontzettend weinig met mij te maken.
Op welke vlakken ben jij “te”? Of zou je “te” zijn, als je he-le-maal jezelf was? Waar zit jouw angst om “te” te zijn?